|
|
Verhalen
299
verhalen voor peuters, kleuters en kinderen
|
|
Krak zei het ei.
Op een groot verlaten eiland, midden in de zee, stond een ei.
De zon koesterde het met warme stralen.
Een zeemeeuw vloog nieuwsgierig over. |
Piep, zei Pinguïn, hallo.
Ha zei Zeemeeuw, kom je ook eens kijken?
Het was een erg vriendelijke zeemeeuw. Kom er maar uit riep hij. |
|
|
Pinguïn kroop uit het ei en deed een paar stapjes. Schudde eens met zijn vleugels.
Wat heb jij grote vleugels, zei Zeemeeuw, dat heb ik nog nooit gezien! Kun je vliegen? |
Pinguïn bekeek zichzelf eens in het water. Vliegen? Hoe zou dat gaan? Het water voelde wel erg vertrouwd.
Kom, zei Zeemeeuw, je doet zo en zo en zo. Pinguïn deed wat hem gezegd werd, rende hard over het water met zijn vleugels wijd uit en kijk: hij vloog! |
|
|
Boven hem vloog Zeemeeuw. Jij bent de eerste pinguïn die kan vliegen, zei hij. Pinguïn wist niet eens dat hij een pinguïn was, maar die konden dus niet vliegen? Prompt stortte Pinguïn neer, met een grote plons. |
Zeemeeuw dook hem na. Het water voelt erg lekker, zei Pinguïn. Zeemeeuw glimlachte, alle pinguïns kunnen heel goed zwemmen, zei hij. En duiken. Probeer maar.
Wat was het mooi onder water. |
|
|
Zeehonden speelden onder hem. Ze gaven hem plaagstootjes. Kijk uit voor de IJsbeer, riepen ze, die is heel gevaarlijk! Groot en wit was hij, zeiden ze, heel groot en heel wit. Maar hij kon niet vliegen wisten ze. |
Pinguïn dook omhoog naar Zeemeeuw, die rustig boven hem dobberde. Boink duwde hij Zeemeeuw uit het water! Hij vertelde van IJsbeer, en Zeemeeuw wist dat wel.
Kom, we gaan hem zoeken zei Zeemeeuw. |
|
|
Samen vlogen ze over de ijsrand. Zeemeeuw wist waar hij moest zoeken, en al snel vonden ze IJsbeer. Pinguïn vond hem mooi! Maar wel erg groot inderdaad. Pinguïn vloog eens laag over. Landen durfde hij nog niet, IJsbeer was immers gevaarlijk! |
Roar, brulde IJsbeer, wat ben jij voor een raar geval. Snel riep hij zijn kinderen, want met rare gevallen wist je het maar nooit vond hij. Ik ben een pinguïn, riep Pinguïn. En ik kan vliegen. |
|
IJsbeer vond het tijd voor een goed gesprek, maar Pinguïn vloog snel verder. Gevaarlijk hadden de zeehonden gezegd. Je weet het niet he? Zeemeeuw was een het spelen met een grote fontein uit een eiland. Dat is geen eiland, dat is een walvis, riep hij. |
|
|
Nu zag Pinguïn dat het eiland een heel heel grote vis was die glimlachte. IJsbeer was toch niet zo groot, Walvis was groot! Hij landde eens op Walvis’ rug. Walvis wist heel veel, hij was al erg oud en had veel gereisd en gezien. Maar een vliegende pinguïn nog nooit. Je bent een Wonder vertelde Walvis. En sindsdien heet Pinguïn Wonder.
Als je hem ziet, doe je hem dan de groeten?
P.S. wonderen bestaan!
|
© the Tale Machine
boven
|
© Flevokids
|