Boutje en Moertje hadden een plan: ze gingen lekker kanoën! Dat was leuk.
Al gauw kwamen ze bij de rivier. Zorgvuldig legden ze de kano’s in het water en stapten in.
Plons! Daar lag Moertje in het water. Instappen is nog niet zo eenvoudig….
Maar natuurlijk lukte het bij de tweede keer toch, en blij peddelden ze de rivier af.
Boutje werd er zo vrolijk van dat hij een reuzenlied zong.
Misschien deed hij toch iets te wild, want ineens was hij zijn peddel kwijt. Wat nu, hij dreef alle kanten op.
Hou je maar aan mijn kano vast Boutje, zei Moertje. Ik peddel wel voor twee.
We zijn een catamaran, zong Boutje blij. Wat is dat, vroeg Moertje? Een boot met twee drijvers zei Boutje, dat zijn wij nu!
Zo kwamen ze weer bij de kant.
Dat was een mooi avontuur Moertje, zei Boutje. En tevreden gingen ze naar huis.