Pegasus en Unicorn waren heel gelukkig samen, en kregen twee mooie veulens: Aatje en Beetje.
Hun vleugeltjes waren nog erg klein. Ze waren erg avontuurlijk.
Ik kan over die sloot springen, riep Aatje.
Zij nam een aanloop, en belandde midden in de sloot… mislukt…
Dat kan ik beter, riep Beetje.
Hij sprong, en belandde naast Aatje, midden in de sloot. Ook hij had het niet gehaald.
Hoe hier nu uit te komen? Hun hoefjes zogen vast in de modder.
Hoe ze ook fladderden met hun kleine vleugeltjes, ze kwamen niet van hun plek.
Een boer die het angstig gehinnik hoorde greep snel een flink stuk touw en floot zijn werkpaard.
Dat trok Aatje en Beetje een voor een uit de sloot.
Oef, wat een opluchting. Dat was goed afgelopen.
Ze bedankten de boer en het werkpaard. In het werkpaard hadden ze meteen een nieuwe vriend!